Abscis Architecten -

Dimension

Wij streven naar haalbare vernieuwende architectuur

Abscis Architecten heeft wat te vieren. Dit jaar bestaan zij 25 jaar. Zopas breidden zij hun thuishaven, het in 1999 gerenoveerde treinstation van Sint-Denijs-Westrem, uit met een fraaie vergaderruimte in beton en hout. Aan de overzijde realiseerden zij ruim een jaar geleden een multifunctioneel gebouw met op het gelijkvloers hun ontwerpatelier. Stof te over voor een gesprek met uitzicht op de voorbij zoevende treinen.

Met bijna 50 medewerkers en een indrukwekkend portfolio dat het volledige ontwerpspectrum beslaat, van stedenbouw en landschapsarchitectuur/aanleg van de omgeving over architectuur tot interieur en meubilair, is Abscis Architecten vandaag een speler waaraan je niet voorbij kan. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Gezien de sociale impact (tewerkstelling) en de vele langlopende projecten (zorgsector, onderwijs) sleutelde het bureau de laatste jaren aan de continuïteit. De drie oprichters - Frank Van Kerckhove, Piet Van Cauwenberghe en Johan Van den Driessche - kregen twee jongere vennoten aan hun zijde: Dieter De Clercq en Lieven Louwyck.

Intussen worden de beheertaken en verantwoordelijkheden verdeeld over de vennoten en twee leidinggevende partners, zodat er voor iedereen voldoende tijd rest om zich ook met architectuurprojecten bezig te houden. Vanuit dezelfde filosofie worden alle medewerkers gestimuleerd om actief mee te draaien in zowel de ontwerp- als de uitvoeringsfase. “Want”, beklemtonen Frank Van Kerckhove en Lieven Louwyck, “wij willen geen organisatie met een groep vaste ontwerpers, een groep mensen voor de uitvoeringsdossiers en een aantal medewerkers die uitsluitend de werfopvolging verzekeren. De rol van de architect zien wij dan ook heel breed. Een stads- en dorpskernvernieuwingsproject is ideaal om onze aanpak te illustreren. Je moet stedenbouwkundig een dikwijls scheefgegroeide situatie herstellen, een leefbare omgeving creëren en daarbinnen de juiste gebouwen plaatsen. Als je dan ook nog eens met een scala aan gesprekspartners te maken krijgt, van gemeente via sociale huisvesting tot private ontwikkelaar, wordt het helemaal boeiend. Dat vergt natuurlijk een grote communicatievaardigheid, want je moet alle partijen zien te enthousiasmeren, bij iedereen de nodige creativiteit en inbreng losweken, vertrouwen kweken en valkuilen vermijden. Intern eist dat ook een goede organisatie. Op het juiste ogenblik moeten de juiste mensen mee aan tafel zitten.”

HOE SCOOR JE IN WEDSTRIJDEN?

Wedstrijden hebben Abscis gebracht waar het vandaag staat, beaamt Frank Van Kerckhove. “Wij zijn van scratch gestart, zonder politieke banden of vaders-architecten, maar met een ambitie die verder reikte dan woningen bouwen en renoveren. Na zeven jaar hebben we via een internationale architectuurwedstrijd onze eerste grote opdracht behaald: een studentenhome aan de campus De Sterre in Gent. Sindsdien blijven we geregeld aan wedstrijden deelnemen.”

Gemiddeld 40% van die deelnames worden met succes afgerond. Bestaat er zoiets als een wedstrijdtoverdrank? Frank Van Kerckhove verwijst naar een juryrapport dat gewaagde van een no-nonsense architectuur. Lieven Louwyck formuleert het als nieuwkomer als volgt: “In het vorig bureau waar ik werkzaam was, kwam ik Abscis geregeld tegen tijdens wedstrijden. Ik vond dat het bureau met beide voeten op de grond staat, goed luistert, het ego wegcijfert en streeft naar een oplossing die goed is voor alle partijen en waarin alle aspecten worden aangeboord.” De wedstrijdformule ligt momenteel onder vuur. Nogal wat uitschrijvers verwachten gratis een kant-en-klaar ontwerp. Als dat niet het geval is, concurreren de architecten zelf elkaar wel dood door uit te pakken met niet gevraagde extra’s

zoals maquettes en spectaculaire 3D’s. Bureaus zien zich gedwongen onredelijk veel geld in wedstrijden te investeren. Soms wordt de wedstrijdformule misbruikt om stiekem gemaakte beloftes te verdoezelen. “Dat is allemaal waar”, beaamt Frank Van Kerckhove, “maar door selectief tewerk te gaan kan je veel van die problemen vermijden. Wij nemen bijvoorbeeld niet deel aan wedstrijden als niet in een redelijke vergoeding is voorzien voor de geselecteerde kandidaten. Wij mijden ook wedstrijden waarin het prijskaartje zwaarder doorweegt dan de kwaliteit van het ontwerp. Verder moet een wedstrijd passen bij de schaal en de organisatie van het bureau. Te kleine projecten zijn voor ons niet renderend. Omgekeerd zie ik soms kleinere bureaus zwaar uitpakken voor een project waar ze dan een heel jaar de handen vol mee hebben, waarna ze in een zwart gat duikelen.”
Lieven Louwyck: “Voor wedstrijden in PPS-constructies wordt van de inschrijvers – meestal de ontwikkelaar-aannemers dus - een tot in de kleinste details uitgewerkt dossier verwacht. Daar moet een redelijke vergoeding tegenover staan, zodat die inschrijvers niet in de rode cijfers belanden. Alleen moeten we jammer genoeg constateren dat men in het buitenland veel meer veil heeft voor goede ideeën dan hier.”

ONTWERPEND ONDERZOEK IN PLAATS VAN AHA-ERLEBNES

Succesauteur Harold Robbins stelde ooit met enige zwier dat je als schrijver vooral spieren aan je kont moet hebben. Zo ook is architectuur voor Abscis geen moment van nachtelijke inspiratie, maar het resultaat van een ontwerpproces. “Voor grote projecten voegen wij aan de kandidatuurstelling altijd een masterplan toe. Zo open je een discussie die het niveau van het gebouw overstijgt en kom je tot een gedragen ontwerp waarover je gemakkelijker een consensus bereikt. Wij zoeken naar niet-evidente en vernieuwende oplossingen, maar altijd binnen haalbare doelstellingen: ruimtelijk, stedenbouwkundig, functioneel, technisch, financieel, maatschappelijk, …”

Opleiding, in bepaalde vakgebieden (brandveiligheid, toegankelijkheid, akoestiek, …) gespecialiseerde medewerkers en ad hoc werkgroepen die zich tijdelijk over een bepaalde problematiek buigen (bv. materialen- en documentatiebeheer), dragen ertoe bij om bovenstaande doelstelling waar te maken. Een van de specialisaties waarop vandaag veel nadruk ligt, is natuurlijk duurzaamheid. “Omdat 65% van onze portefeuille uit overheidsopdrachten bestaat en de overheid op het vlak van duurzaamheid een voortrekkersrol wil vervullen, zitten wij middenin dat verhaal. Hoe wij dat aanpakken? Wij geloven niet in één universeel toepasbare duurzaamheidsmeter waarop je dan zo goed mogelijk moet trachten te scoren. De meter mag niet primeren op de inhoud van het project. Duurzaamheid moet je, samen met andere elementen zoals inplanting, oriëntatie, organisatie, mobiliteit, leefbaarheid, grondstoffen en afval, bespreken met de opdrachtgever, toetsen aan de regels van het gezond verstand, en afstemmen op de context, de locatie, de gebruiker en andere kerncriteria.”

KWALITEIT A.U.B.

 Architecten hebben vandaag nogal wat stormen te trotseren. Ze moeten zich als generalist verder inschrijven in een trend naar steeds verder gaande specialisatie. Als orkestleider in het bouwgebeuren dragen ze een grote en gemakkelijk in het gedrang te brengen aansprakelijkheid. De wetgever trekt hen steevast mee het bad in bij de invoering van nieuwe regelgeving en bouwpartners. Contracten schuiven steeds meer op in de richting van resultaatsverbintenissen. Hun positie als kwaliteitsbewaker en verdediger/adviseur van de opdrachtgever wordt op de proef gesteld door nieuwe bouwformules en constructies. Is er nog leven na de architectuuropleiding?

Terechte bedenkingen, knikken de gesprekspartners, maar de medaille heeft twee zijden: al die evoluties maken de taak van de architect boeiend, vragen en verzuchtingen zijn er zeker. “Ik vind dat wij, in vergelijking met de ons omringende landen, een zeer kwetsbare positie bekleden”, aldus Lieven Louwyck. “Neem nu de DBFM-opdrachten. Daarvoor koppel je je karretje aan de ontwikkelaar-inschrijver met wie je samen voor een kwalitatief eindproduct zorgt, terwijl je voor de wetgever vooral een controleur van die aannemer blijft. Dit is een verouderde en achterhaalde visie op de positie van de architect, die niet klopt met de realiteit in bijvoorbeeld een PPS-opdracht. Gelukkig stellen we vast dat overheden steeds vaker strengere kwaliteitsgaranties eisen in de wedstrijdfase, waarnaar tijdens de uitvoering kan worden teruggegrepen. Alleen zouden tegenover die eisen ook redelijke vergoedingen mogen staan, zodat studieteams niet altijd aan de inschrijver om werkmiddelen moeten vragen. Vragen om gratis te ontwerpen vind ik trouwens een gebrek aan respect.”

“Respect, daar moet je aan werken en dat moet je verdienen”, vult Frank Van Kerckhove aan. “Klagen zet geen zoden aan de dijk. Wij moeten ons concentreren op waar wij sterk in zijn. Ik stel mij bijvoorbeeld vragen bij de wildgroei aan appartementen. Nogal wat van die gebouwen borduren braaf verder op de klassieke woonpatronen en zijn volgens mij geen lang leven beschoren. Daar kan de architect duidelijk een meerwaarde leveren. Gelukkig zijn er ontwikkelaars en aannemers die niet zweren bij standaardoplossingen en wel ten gronde op de opdracht willen ingaan. Maar dan moet je als architect ook open staan voor hun problemen en bekommernissen, en bereid zijn om naar hun input te luisteren en uitvoeringsdetails te herdenken voor zover er niet aan kwaliteit wordt ingeboet.”

BUITENLANDSE BOUWMEESTER GEZOCHT

Misschien moeten architecten ook verder kijken dan de eigen kerktoren? “Het buitenland zou hoger op ons prioriteitenlijstje mogen staan. Maar dat vergt heel wat werk en organisatie, en op veel ondersteuning vanwege de overheid kan je niet rekenen. (fi jntjes) Misschien moeten we op zoek gaan naar een Italiaanse of Franse bouwmeester om ons een handje te helpen? Of misschien kan de Vlaamse bouwmeester eens in omgekeerde richting werken en in het buitenland kansen creeren voor bureaus van hier?”

Van de opdrachten naar de inkomsten: hoe gemakkelijk/ moeilijk is het om de rendabiliteit van een bureau met bijna 50 medewerkers te garanderen? “Je moet constant meten, rekenen en waakzaam blijven. De investeringen zijn redelijk onder controle te houden, maar de maandelijkse kasstroom die nodig is om iedereen correct en tijdig te betalen, vormt een voortdurende bekommernis. Heel wat projecten gaan gepaard met wachttijden zodat je fikse bedragen moet voorfinancieren. In onze selectie van wedstrijden spelen de betalingstermijnen dan ook een rol.” Dat alles kan niet beletten dat de Abscis-trein op kruissnelheid zit. Zopas nog won het bureau een Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester voor de Pleinschool en het Sint-Amandscollege in Kortrijk. Recent werd de Academie voor Schone Kunsten van Hogeschool Gent (Bijlokesite) opgeleverd. En onlangs werd het Centrum voor Ondernemerschap TIO³ in Ronse geopend.

Om even op adem te komen, wordt maandelijks een ‘Breek de Week’ georganiseerd in Le Train Bleu, het café rechtover het voormalige treinstation. Iets serieuzer is de maandelijkse ‘Preek de Week’, een uiteenzetting voor heel de groep over een bepaald thema. Zodat niemand de trein mist.

Bron: Dimension, maart 2012 - Redactie Colette Demis & Staf Bellens

Delen